Welke uitdagingen zien wij in de mbo-praktijk?
Practoraten en andere onderzoeksgroepen groeien in kwantiteit, maar de kwaliteit en doorwerking vormen een blinde vlek. In het relatief nieuwe veld van mbo-onderzoek ontbreekt een helder kader van beoogde manieren en opbrengsten. Scholen zoeken naar eigen taal en discours, methoden en aanpakken, strategie en positionering.
Onderwijsprofessionals gebruiken in hun werk veel praktische wijsheid. Zij kijken telkens: wat is hier en nu het juiste om te doen? Veel onderzoek geeft generieke uitkomsten, zonder directe transfer naar ‘hier en nu’. Het vergt een onderzoekende houding om de werelden van onderwijs en onderzoek te verbinden.
Bestuur en management willen innovatief en lerend vermogen via praktijkgericht onderzoek stimuleren. De Werkagenda mbo 2024-2027 biedt een impuls hiervoor, om zo ook een gelijkwaardige positie in het onderwijssysteem en onderzoekslandschap te verwerven. De huidige realiteit is dat onderzoek en kennisdeling vaak lokaal en beperkt blijven.
Hoe kijken wij naar praktijkgericht onderzoek in de mbo-praktijk?
We zien praktijkgericht onderzoek in het verlengde van praktijkinnovatie. Vanuit onze visie op praktijkinnovatie, zien we drie werkzame principes voor praktijkgericht onderzoek in het mbo:
- Variaties in de praktijk maken.
Onderzoek kan heel praktisch en toepasbaar zijn. Vormen van (participatief) actieonderzoek kenmerken zich door kleine experimenten in de praktijk en daarop reflecteren. In iteraties werken aan een nieuwe check-in met studenten, samenwerkingsvorm met partners of vorm van toetsing. Zo gaan kennisontwikkeling en praktijkontwikkeling hand in hand. - Onderscheidend verbinden.
Onderzoek gaat als een pendel tussen contextualiseren en generaliseren. Inzoomen wat onderscheidend en eigen is aan deze situatie; uitzoomen wat zich verbindt met andere contexten. Om complexe onderwijssituaties te begrijpen (en veranderen) willen we ieders (ervarings)kennis benutten. Dat vraagt om manieren die deelnemers – studenten en medewerkers – persoonlijk laten instappen. Zo is onderzoek en innovatie ook een proces van persoonlijke en gezamenlijke betekenisgeving. - Tussentijds tonen en waarderen.
Via onderzoek openen we de black box van onderwijsprocessen. Gaandeweg ontdekken we hoe het leren, doceren en organiseren van onderwijs werkt. Door tussentijds onderzoeksdata en -inzichten met elkaar te delen, is het proces van onderzoeken een leerzame en verbindende interventie. Samen bijsturen op de onderzoeksvraag en -aanpak zorgt voor aansluiting met de praktijk en voor mogelijkheden om gaandeweg evidence-informed te innoveren. Zo is onderzoek onderdeel van een veranderstrategie.
Hoe werken we samen aan praktijkgerichtonderzoek & innovatie
in de mbo-praktijk?
Onderwijs124 onderzoekt in co-creatie met scholen wat werkt en hoe deze kennis breder toegankelijk kan worden. Waarderend werken noemen we dat. Dit doen wij door samen de impliciete kennis uit de praktijk te lichten en deze praktijkverhalen vervolgens te delen. Zo stimuleert Onderwijs124 tegelijk een onderzoekende houding bij medewerkers en studenten. Want we geloven dat praktijkinnovatie tot stand komt via mensen. ‘Samen leren door te doen en delen’.
Veelgebruikte aanpakken zijn:
- Begeleiding van een werkplaats of leernetwerk waarin deelnemers hun praktijkvragen en -innovaties op tafel leggen en met elkaar vervolgstappen zetten.
- Begeleiding van een onderzoeksgroep, om het analytisch denken en actie-onderzoekend werken te stimuleren.
- Waarderende review of audit van een onderwijsontwikkeling, waarin we het proces van gezamenlijke betekenisgeving stimuleren en als frisse buitenstaander ontwikkelingsgerichte feedback geven.
We gebruiken onze jarenlange ervaring in de wetenschappelijke en toegepaste onderzoekswereld (practoren, lectoren). Onze werkvormen en lessen, zoals beschreven in het handboek Muzisch Werk (Bart van Rosmalen, 2024) bieden handvatten om de eigen praktijk onderzoeksmatig te volgen en te innoveren.